De duisternis genaamd 'nacht' had zich over het bos Senlin gelegd. Het was windstil, de maan stond bovenaan de hemel en het was akelig stil. Alleen paar snelle voetstappen waren te horen. Een zwarte schim met gifgroene ogen zette zich voort door de duisternis. Door haar pikzwarte vacht, viel ze nauwelijks op tussen de donkere bomen. Dat was ook één van de redenen waarom ze graag in de nacht actief was. Haar zwarte, gespierde poten, zette zich stevig af op de natte grond en snelde weg. Ze dook en ontweek alle laag hangende takken en bomen, die haar weg eventueel zouden versperren. Toen een wit geel ding voor haar ogen bewoog, kwam ze slippend tot een halt. Met een geïrriteerde blik keek ze omhoog in de boom, waar een mensen kind zat. Geen 'echte', het was een geest, een verloren ziel. Ieder andere wolf had niks gezien, maar de zwarte wolvin kon om één of andere reden de verloren zielen zien. Dit kon van elk wezen zijn, mens en dier. Zelf vond ze het niet zo speciaal en ging niet vaak op de zielen in. Net zoals deze keer. Akela draaide zich om en liep de andere kant. Zoals ze had gedachten kwam de verloren ziel haar achterna, maar Akela negeerde haar. Akela zette haar zintuigen op scherp. Een geur drong haar neus binnen, een geur die haar bekend voor kwam. Een kleine grijns kwam op de snuit van Akela, wanneer ze haar koers verandert en de geur achterna loopt. Ze richtte haar aandacht niet meer op het mensen kind en speurde met haar gifgroene ogen de omgeving rond.
Al snel verscheen de welbekende witte teef in het oog. De grijns op de snuit van Akela werd groter, waarna ze haar pas versnelde en naar de witte teef rende. Voor de teef kwam ze slippend tot een halt. "Hiya, Sistar!" zei Akela met een grijns en keek de witte teef aan. Ze waren even groot. Qua uiterlijk totaal verschillend, maar qua innerlijk leken ze verdomd veel op elkaar. Akela grijnsde nog een keer naar Valaina. Waarna ze haar neus weer in de lucht stak. De geur van een reu kwam dit keer haar neus binnen. Ze keek de omgeving rond. Ze waren niet alleen. De eerdere verloren ziel was al weg gegaan. Akela was blij dat die gestopt was met haar lastig te vallen, ook al wist ze dat ze terug zouden komen. Nu zou een andere wolf weer haar een plezier doen. Een grijns sierde rond haar lippen en keek nog een keer naar Valaina. Dit beloofde nog wat.
[Valaina & Owyn]